Hout is van nature een hernieuwbare circulaire grondstof. Door duurzaam bosbeheer blijven bossen gezond en ontstaat er een (nagenoeg) onuitputbare bron van hout. Hiernaast is het oogsten van hout relatief eenvoudig, is hout licht in gewicht, gemakkelijk te bewerken en te transporteren. Na een eerste levensduur zijn houtproducten nog goed herbruikbaar en/of recyclebaar tot hoogwaardige grondstof of toepassing.
Duurzaam of niet?
Maar, wat is nu duurzaam en wat niet? Is het bijvoorbeeld duurzamer om te kiezen voor een recyclebaar kozijn of juist een kozijn gemaakt van een hernieuwbare grondstof? Duurzaamheid kan je op veel verschillende manieren interpreteren en hierdoor is het lastig om feit en fabel uit elkaar te houden. Helemaal omdat veel producenten beloftes maken die heel duurzaam klinken, zoals bijvoorbeeld recyclebaarheid of op gebied van (potentiële) circulariteit. Dat iets te recyclen is wil namelijk vaak nog niet zeggen dat dat ook daadwerkelijk gebeurt. Daarom moet duurzaamheid niet worden verpakt in mooie verhalen maar in een objectief onderzoek waarvan de uitkomsten te vergelijken zijn. Het is het nodig om duurzaamheid te kunnen meten.
Het bouwbesluit schrijft een maximale milieuprestatie voor. Voor woningen is dat maximaal 0,8 (verwacht is dat dit 0,5 wordt in 2025) en voor kantoorgebouwen maximaal 1,0. Dit getal is de milieu impact van het gebouw per jaar en per vierkante meter BVO. In de bouw wordt duurzaamheid gemeten volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken.
LCA’s
Om de milieuprestatie van een gebouw te bepalen, zijn milieu-gegevens nodig van de gebruikte bouwproducten. Om aan eerlijke milieu-gegevens te komen moeten Levenscyclusanalyses, of LCA’s worden uitgevoerd. Dit zijn objectieve onderzoeken die de impact op het milieu meten van de oogst tot het uiteindelijk hergebruik, recycling en/of de stort. Hierbij neemt men alle gebruikte grondstoffen, brandstoffen, energie en rest- en afvalproducten mee.